muziek:
Ton Scherpenzeel
tekst:
Youp van 't Hek
De liefde liegt
De liefde bijt
De liefde klauwt
Sloopt en verbouwt
En wrijft meedogenloos het zout
In wonden van al jaren oud
De liefde jankt
De liefde zeurt
De liefde dramt
De liefde scheurt
De liefde stinkt, de liefde meurt
De liefde vlekt ook en besmeurt
De liefde schreeuwt
In elk hart
De liefde duwt
De liefde tart
Maakt je bang of maakt je zwart
Benauwd, benepen en verward
De liefde is toch iets om echt te haten
De liefde slaat en schopt en doet zo'n pijn
Over de liefde valt toch niet te praten
Het is een beest zo vol venijn
Hij rukt gezinnen uit elkaar
En hij maakt je stekeblind
Vreet je op met huid en haar
En hij vervreemdt je van je kind
De liefde liegt je alles voor
De liefde schildert alles mooi
De liefde lacht om je gemodder
De liefde minacht je geklooi
De liefde fluistert in je oor:
Ga maar met d'r mee
En je hebt het amper door
Zogenaamd één koppie thee
Maar het worden negen borrels
Een diner, een kroegentocht
De liefde sleurt je door de stad
De liefde liegt je uit de bocht
De liefde dat is een tiran
Maar dan in schaapskleren gehuld
Ik weet er alles, alles van
Hij heeft me zo vaak omgeluld
Ik schaam me echt diep donkerrood
Dat ik toch weer ben meegegaan
Terwijl ik wist dat ik aan 't eind
In de kou zou blijven staan
De liefde heeft me veel geleerd
Ik wil de liefde niet meer zien
Ik ben voor eeuwig gebrouilleerd
Al zeker een minuut of tien
Straks ga ik toch de stad weer in
En zie een prachtig meisje staan
En ik bel naar mijn gezin:
Ik kom eraan, ik kom eraan