Een vloek en een zucht

muziek:
Ton Scherpenzeel

tekst:
Youp van 't Hek


Ik dool zo’n drieënzestig jaar
op deze aardkloot rond.
Grijs, en minder haar
maar nog steeds een grote mond.
Ik zoek naar het nut van mijn bestaan.
Waarom, waarvoor, het doel.
Ik eet, ik drink, ik slaap,
ik lach, ik schreeuw, ik voel
me prima als ik hier zo sta;
geen vuiltje aan de lucht.
Ik kijk de wijde wereld in en vloek wat en ik zucht.
Ik denk dat ik het snap,
ik denk dat ik het snap.
Waarom ik op de wereld ben,
waarom ik grapjes tap.
Ik lach me door het leven heen,
keihard en soms heel slap.
En ik zeg tegen iedereen:
ik denk dat ik het snap.

Ik ben volkomen goddeloos
en voor geen duvel bang.
En dat maakt soms mensen boos.
Prima, ga je gang.
Ik ben al jaren onderweg
en ik heb geen idee waarheen.
'k Heb veel geluk
en soms wat pech
en ik ben redelijk alleen.
Ik lach me door de dagen,
het leven is een vlucht.
Een vlucht met louter vragen,
die ik vloek en die ik zucht.
Maar ik denk dat ik het snap.
Ik denk dat ik het snap.
Waarom ik op de wereld ben,
waarom ik mopjes tap.
En ooit komt er een dag, dan verdwijn ik in één klap,
en zeg dan op mijn begrafenis: hij was hier voor de grap.