muziek:
Ton Scherpenzeel

tekst:
Youp van 't Hek

De vrouw van Jan de Bakker
was gegaan naar een café
En nam daar een klein neutje
En al heel gauw nummer twee
En binnen tien minuten zat ze al aan nummer drie
En zat een vreemde kerel aan haar knie
En ze zei toen: 'Schenk eens door'
En het café dat zong in koor:

Ja elk leven eindigt in een eikenhouten kist
En d'r zijn er amper zeven door wie je wordt gemist
Je eindigt toch belazerd, bedonderd en berooid
Dus neem toch alles, alles, alles of nooit

En Jan de Bakker zelf zat al uren in de kroeg
Aan pilsje nummer veertig
en hij had nog niet genoeg
Maar zeven borrels later, zei hij:
'Het lijkt me wel wat veel
Maar nu iets anders: op naar het bordeel'
En toen riep het café:
Dan gaan wij lekker mee

Ja elk leven eindigt in een eikenhouten kist
En d'r zijn er amper zeven door wie je wordt gemist
Je eindigt toch belazerd, bedonderd en berooid
Dus neem toch alles, alles, alles of nooit.

En Jan de Bakker
lag nu al een uurtje op die hoer
U weet met heel veel drank op
is het nog een hele toer
Maar twee minuten later toen viel ons Jantje stil
En toen kwam er van die hoer een harde gil
En ja, wat riep dat wijf?
Verdomme, hij wordt...

Ja elk leven eindigt in een eikenhouten kist
En d'r zijn er amper zeven door wie je wordt gemist
Je eindigt toch belazerd, bedonderd en berooid
Dus neem toch alles, alles, alles of nooit