De armen wijzen naar de lucht

muziek:
Ton Scherpenzeel

tekst:
Youp van 't Hek


De armen wijzen naar de lucht
Aan de grens staat een lange stoet van vreemden
Men noemt ze met een prachtig woord ontheemden
Bange, bange mensen op de vlucht
En de lucht dat is een rode gloed
Dat komt door de mortieren, de granaten
De huizen plat, er zijn alleen nog straten
En de aarde is vermengd met bloed

Waar zijn de huizen en de school?
Daar waar men geschiedenis doceerde
Maar waar niemand iets van leerde
De ziektes sluipen stil door het riool

De armen wijzen naar de lucht
In de krant zie je de wereld branden
En hij begint meteen te fikken in je handen
Maar doof je die met een diepe zucht?
Een foto van een stervend kind
huilt ons toe over zes kolommen
Wij mompelen een routineus ‘verdomme’
En die vloek wordt meegenomen door de wind

Maar wie weet wat we moeten doen?
Moeten we praten? Moeten we vechten?
Wat is het minst slechte?
En hoe vaak stuur je poen?

De armen wijzen naar de lucht
Kijk daar zijn ze met hun knuppels, hakenkruizen
Ze staan dreigend voor de opvanghuizen
En jagen bange mensen verder op de vlucht
Maar onze scholen zijn toch nooit platgebrand
Wij konden alles in onze koppen stampen
Foto’s van Joden en van kampen
Er was hier toch ooit iets aan de hand

Maar domheid gaat niet lang naar school
Wat zit er in die kaalgeschoren koppen?
En wie weet hoe je ze moeten stoppen?
Wordt Hitler toch weer een idool?

Er zijn miljoenen mensen op de vlucht
En valt de domheid nog te keren?
Mijn kleinzoon zal het uit de boekjes leren
En wij staan met de armen in de lucht